Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [57]Want ik had tot henlieden gezegd: Indien het goed is in uw ogen, brengt [58]mijn loon, en zo niet, laat het na. En zij hebben mijn loon [59]gewogen, dertig zilverlingen. 57. Hier geeft de Heer Christus reden, waarom Hij de zorg van de Joden te weiden had afgelegd en de herders had verstoten. Ik had, zegt Hij, hen vermaand dat zij mij hun loon zouden brengen, dat is, dat zij mij vruchten der bekering waardig brengen zouden, als zijnde het loon, dat Ik verdiend had met hen te weiden; zij integendeel, uit een bitteren haat, dien zij mij toedroegen, hebben mijnen verrader een loon toegewogen, om mij door hem te onderdrukken. Zie Matth.26:15, en Matth.27:9. 58. Dat is, het loon dat zij mij achten waardig te zijn. 59. Zie van de manier van het geld te wegen, Gen.23:16;